Zes lessen uit de vorige hausse op het gebied van klimaattechnologie

Maar het optimisme brengt een kanttekening met zich mee. Als journalist die uitgebreid heeft geschreven over cleantech 1.0, dat rond 2006 begon en in 2013 instortte toen talloze bedrijven op het gebied van zonne-energie, batterijen en biobrandstoffen failliet gingen, heb ik een gevoel van voorzichtigheid. Het voelt allemaal maar al te bekend aan: de uitbundigheid van de durfkapitaalverstrekkers, de honderden miljoenen die in risicovolle demonstratiefabrieken stromen die onbewezen technologieën testen, en de potentiële politieke weerslag op overheidssteun voor agressief klimaatbeleid. Schrijven over de huidige hausse in klimaattechnologie betekent dat we bedenken dat de meeste eerdere door durfkapitaal gesteunde cleantech-startups jammerlijk hebben gefaald.

De investeerders en ondernemers van vandaag hopen dat het deze keer anders zal zijn. Zoals ik tijdens mijn gesprekken met hen ontdekte, zijn er veel redenen waarom ze gelijk zouden kunnen hebben; er is veel meer geld beschikbaar en er is een veel grotere vraag naar schonere producten van consumenten en industriële kopers. Veel van de uitdagingen uit de eerste hausse bestaan ​​echter nog steeds en bieden voldoende reden om zich zorgen te maken over het succes van de huidige startups op het gebied van klimaattechnologie.

Hier zijn enkele van de belangrijkste lessen van cleantech 1.0. Voor meer informatie kunt u hier mijn volledige rapport lezen.

zes matrijzen met tegenover elkaar liggende zijden, gerangschikt in een lijn van één tot zes.

Les #1: De vraag is belangrijk. Dit is van fundamenteel belang voor elke markt, maar wordt bij klimaattechnologieën vaak over het hoofd gezien: iemand moet uw product willen kopen. Ondanks de publieke bezorgdheid en wetenschap over klimaatverandering is het moeilijk om mensen en bedrijven extra te laten betalen voor bijvoorbeeld groen beton of schone elektriciteit.

Uit een recent onderzoek van David Popp van de Universiteit van Syracuse en zijn collega Matthias van den Heuvel blijkt dat de zwakke vraag, meer nog dan de kosten en risico’s die gepaard gaan met het opschalen van startups, de eerste golf van cleantech ten onder heeft gebracht.

Veel producten in de cleantech zijn grondstoffen; De prijs is vaak belangrijker dan alles, en groene producten zijn, vooral als ze voor het eerst worden geïntroduceerd, vaak te duur om concurrerend te zijn. Dit argument helpt bij het verklaren van de grote uitzondering op het cleantech 1.0-debacle: Tesla Motors. “Tesla is erin geslaagd haar product te differentiëren: het merk zelf heeft waarde”, zegt Popp. Maar, voegt hij eraan toe, “het is moeilijk voor te stellen dat er een trend zal zijn.” [green] waterstof merk.”

De bevindingen suggereren dat overheidsbeleid waarschijnlijk het meest effectief is als het de vraag naar bijvoorbeeld groene waterstof of cement helpt creëren, in plaats van start-ups rechtstreeks te financieren terwijl ze worstelen met commercialisering.

Les #2: Trots doet pijn. Een van de meest voor de hand liggende problemen met cleantech 1.0 was de extreme arrogantie van veel voorstanders ervan. De beste cheerleaders en geldmannen (ja, het waren bijna allemaal mannen) verdienden hun fortuin met computers, software en het internet en probeerden dezelfde strategieën toe te passen op pure technologie.