Kroatië verbiedt drie Montenegrijnse functionarissen in diplomatiek geschil over vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog | Genocidenieuws

Het verbod komt nadat Montenegrijnse parlementsleden een resolutie hebben aangenomen over de nagedachtenis van de doden in het Jasenovac-kamp.

Kroatië heeft drie hoge Montenegrijnse regeringsfunctionarissen tot persona non grata verklaard tijdens een diplomatiek geschil over een vernietigingskamp dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door de pro-nazi-Kroatische regering werd gerund.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Kroatië maakte donderdag aan buurland Montenegro bekend dat vicepremier Aleksa Bečić, parlementsvoorzitter Andrija Mandić en parlementariër Milan Knežević niet welkom zijn in het EU-land vanwege “systematische acties om goede nabuurschapsbetrekkingen te ondermijnen”.

Het verbod komt weken nadat drie functionarissen leiding gaven aan de aanneming van een verklaring in het Montenegrijnse parlement waarin stond dat er ‘genocide’ was gepleegd in het Jasenovac-kamp.

Het American Holocaust Memorial Museum schat dat tussen 1941 en 1945 100.000 etnische Serviërs, Joden, Roma en anti-nazi-Kroaten zijn vermoord in Jasenovac, dat werd bestuurd door het aan de nazi’s geallieerde Ustasha-regime.

Zagreb omschreef de Montenegrijnse verklaring als “onaanvaardbaar, ongepast en onnodig” en was bedoeld “niet om een ​​herinneringscultuur op te bouwen”, maar om “de herinnering aan de slachtoffers van Jasenovac” te gebruiken voor politieke kortetermijndoelen.

De afgelopen jaren heeft Kroatië een groeiende tolerantie tegenover zijn pro-nazi-verleden gezien, en critici beschuldigen de autoriteiten ervan het gebruik van Ustasha-symbolen niet te sanctioneren.

Een bittere erfenis

Over de erfenis van de Tweede Wereldoorlog wordt op de Balkan nog steeds fel gedebatteerd.

Na die oorlog werd Kroatië onderdeel van het door de communisten geregeerde Joegoslavië, samen met verschillende andere Balkanlanden, waaronder Montenegro. Joegoslavië viel uiteen tijdens de oorlog van de jaren negentig.

Het Jasenovac-kamp kwam weer in beeld nadat Montenegro een resolutie van de Verenigde Naties steunde ter herdenking van de genocide in Srebrenica in 1995, waarbij Servische strijdkrachten 8.000 Bosnische moslims afslachtten.

Die resolutie maakte Servië boos, een land dat aanzienlijke invloed heeft in Montenegro, waar ongeveer een derde van de 620.000 inwoners zichzelf identificeert als etnische Serviërs.

De drie pro-Servische en pro-Russische Montenegrijnse functionarissen die door Kroatië waren uitgesloten, verzochten vervolgens het parlement een verklaring aan te nemen waarin het concentratiekamp Jasenovac werd veroordeeld.

“Hun actie kan op geen enkele manier als welwillend en goed nabuurschap worden beschouwd, noch is het in lijn met de weg van Montenegro naar [membership] in de Europese Unie”, aldus het persbericht van het Kroatische ministerie van Buitenlandse Zaken.

Montenegro streeft naar toetreding tot de EU nadat het in 2017 lid werd van de NAVO, ondanks Rusland en Servië.

Maar deze week heeft het land zijn pro-EU-regering herschikt en er ook pro-Servische en pro-Russische partijen in opgenomen, wat aanleiding gaf tot bezorgdheid bij de VS.