De strijd voor een toekomst na de klimaatcrisis

Minder maken en vernietigen is ook een oplossing: minder maken van wat we niet nodig hebben, en meer vernietigen van schadelijke machines en ideeën. Een enorme erfenis van slechte ideeën – dat Homo sapiens het regeert over de natuur en is er dus op wonderbaarlijke wijze onafhankelijk van, ondanks ecologie en natuurkunde; dat het marktkapitalisme het onbetwistbare hoogtepunt van de beschaving is en dat voortdurende expansie het eigenlijke gemeenschappelijke doel is, inclusief de eindeloze menselijke voortplanting die wordt gepromoot door neoliberale economen die klagen over de dalende geboortecijfers van de geïndustrialiseerde landen – net zo gestaag moet worden ontmanteld als de destructieve machines.

Noch de Verenigde Staten, noch de internationale gemeenschap beschikken over mechanismen om potentieel catastrofale ondernemingen adequaat te beteugelen, ongeacht of bewezen is dat de onderneming klimaatchaos veroorzaakt of probeert te voldoen aan de vraag naar herstelmaatregelen. Verdragen die op grond van het internationaal recht zijn gesloten, zijn tot nu toe tandeloos geweest, terwijl het Amerikaanse rechtssysteem dat wel is werken hebben scherpe tanden en houden zich aan de wettelijke grenzen die zijn vastgesteld door een congres dat nauw verbonden is met fossiele brandstoffen en aanverwante industrieën die erop uit zijn de status quo te handhaven. En dat rechtssysteem is verre van voorbereid op het aanpakken van de extreem hoge risico’s voor de volksgezondheid en veiligheid die voortkomen uit de klimaatverandering en het uitsterven van de natuur, maar is duidelijk, door de recente samenwerking van de rechtbanken met anti-overheids- en anti-wetenschapsadvocaten, bezig met het waardoor het respect voor particuliere actoren radicaal wordt vergroot, omdat het de rechten van de onteigenden en de macht van het federale toezicht ondermijnt.

Als we er in dit land niet op kunnen vertrouwen dat de wetgevende of rechterlijke macht van onze centrale overheid crises op eigen kracht het hoofd zal bieden, terwijl de uitvoerende macht op zijn best leiding geeft aan een beweging in de richting van hernieuwbare energiebronnen zonder afstand te nemen van fossielen; als we er niet op kunnen vertrouwen dat de kortzichtige en nihilistische bedrijven die de energiesector domineren snel een ommekeer zullen maken; Wie blijft er dan over om ons te helpen? Tot wie kunnen wij ons wenden, wij die bestaan, altijd en alleen, hier en nergens anders, in deze ommuurde aardse stad die zo verschrikkelijk belegerd wordt?

Het antwoord kan voorlopig alleen bij onszelf liggen. Degenen onder ons die een tong hebben en geloven in de wijsheid die de wetenschap kan bieden. Wie kent de ongelooflijke kwetsbaarheid van rivieren en prairies, oerwouden en moerassen, de cipressenmoerassen van Zuid-Florida, de Kaapse Floristische Regio van Zuid-Afrika, de Siberische taiga, de tropische Andes, Madagaskar, de Caribische eilanden. Wie kan in de toekomst kijken en, gezien het vooruitzicht van een angstaanjagende en legere wereld voor onze nakomelingen, zich genoodzaakt voelen om te vechten voor wat we hebben.

Lydia Millet is de auteur van meer dan tien romans, waaronder Kinderbijbel; haar nieuwste boek, We hielden van alles: een herinnering van je levenis haar eerste non-fictiewerk.