De Europese Unie, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en anderen hebben donderdag een internationale overeenkomst over kunstmatige intelligentie ondertekend, aldus de Raad van Europa.
De overeenkomst zou de eerste internationaal juridisch bindende overeenkomst zijn over het gebruik van AI-systemen.
Wat zei de Raad van Europa nog meer?
“We moeten ervoor zorgen dat de opkomst van AI onze normen ondersteunt en niet ondermijnt”, zegt secretaris-generaal Marija Pejčinović Burić van de Raad van Europa.
Ze zei dat de tekst een “overeenkomst voor onbepaalde tijd was met een potentieel mondiaal bereik” en riep meer landen op om de overeenkomst te ondertekenen en de landen die dat al hadden gedaan om deze te ratificeren.
De raad zei in een verklaring dat de overeenkomst “een juridisch kader biedt dat de gehele levenscyclus van een AI-systeem beslaat.”
“Het bevordert de vooruitgang en innovatie van kunstmatige intelligentie, terwijl het tegelijkertijd de risico’s beheert die het kan opleveren voor de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat”, benadrukte het.
Het contract werd opengesteld voor ondertekening op de conferentie van ministers van Justitie van de Raad van Europa in de hoofdstad van Litouwen, Vilnius.
Het komt slechts enkele maanden nadat de EU-ministers hun definitieve goedkeuring hebben gegeven aan hun eigen Artificial Intelligence Act, die tot doel heeft het gebruik van AI in “risicovolle” sectoren te reguleren.
Wie heeft het contract nog meer ondertekend?
Naast de EU, de VS en Groot-Brittannië werd de overeenkomst ondertekend door Andorra, Georgië, IJsland, Noorwegen, Moldavië, San Marino en Israël.
Argentinië, Australië, Canada, Costa Rica, het Vaticaan, Japan, Mexico, Peru en Uruguay namen ook deel aan de onderhandelingen over de overeenkomst.
De Raad van Europa is een organisatie gevestigd in Straatsburg, Frankrijk, die belast is met de bescherming van de mensenrechten. Het heeft 47 lidstaten, waaronder 27 EU-lidstaten.
De NGO spreekt haar zorg uit over de ‘afdwingbaarheid’ van de bepalingen
Francesca Fanucci, juridisch expert bij het in Den Haag gevestigde European Centre for Non-Profit Law (ECNL), vertelde persbureau Reuters dat de overeenkomst was “verwaterd” tot een breed scala aan principes.
“De formulering van principes en verplichtingen in dit verdrag is zo breed en vol kanttekeningen dat het serieuze vragen oproept over de rechtszekerheid en effectieve implementatie ervan”, zei ze.
Fanucci wees ook op vrijstellingen voor AI-systemen voor nationale veiligheidsdoeleinden en op beperkte controle over particuliere bedrijven in vergelijking met de publieke sector.
Dit artikel is gedeeltelijk geschreven met materiaal van Reuters.
Bewerkt door Jenipher Camino González