Steve Jobs wist het moment waarop de toekomst aanbrak. Ik bel opnieuw

Steve Jobs is 28 jaar oud en lijkt een beetje nerveus als hij zijn toespraak begint voor een groep ontwerpers die zich onder een grote tent in Aspen, Colorado hebben verzameld. Hij friemelt aan zijn vlinderdas, trekt al snel zijn jasje uit en laat het op de grond vallen als hij geen andere plek kan vinden om het neer te zetten. Het is 1983 en hij gaat ontwerpers om hulp vragen bij het verbeteren van het uiterlijk van de volgende golf personal computers. Maar eerst zal hij hen vertellen dat deze computers de levens die ze tot nu toe hebben geleid, zullen vernietigen.

“Hoeveel van jullie zijn 36… ouder dan 36?” vraagt ​​hij. Zo oud is de computer, zegt hij. Maar zelfs de jongere mensen in de zaal, inclusief hijzelf, zijn een soort ‘pre-computer’, leden van de televisiegeneratie. Er ontstaat een duidelijke nieuwe generatie, zegt hij: “De computer zal tijdens ons leven het dominante communicatiemedium zijn.”

Een behoorlijke uitspraak in die tijd, als je bedenkt dat maar heel weinig mensen in het publiek, volgens de geïmproviseerde opiniepeiling van Jobs, een personal computer bezaten of zelfs maar hadden gezien. Jobs vertelt ontwerpers dat niet alleen zullen ze zullen het binnenkort gebruiken, maar het zal noodzakelijk zijn en diep verweven in de structuur van hun leven.

Een video van deze toespraak vormt het middelpunt van een online tentoonstelling genaamd De objecten van ons leven, gepresenteerd door het Steve Jobs Archive, een ambitieus historisch project gewijd aan het vertellen van het verhaal van de legendarische medeoprichter van Apple. Toen de tentoonstelling eerder deze maand werd vrijgegeven – na de ontdekking van een lang vergeten VHS-band in de persoonlijke collectie van Jobs – vond ik het niet alleen een overtuigende herinnering aan de overleden CEO, maar ook relevant voor onze tijd, waarin weer een nieuwe technologie komt met gelijke delen belofte en gevaar.

Ter gelegenheid van de toespraak was de jaarlijkse Aspen International Design Conference. Het thema van het evenement dit jaar was ‘De toekomst is niet meer wat het was’, wat Jobs tot de perfecte spreker maakte. Hoewel het grootste deel van de gesprekken gaat over zijn visie op het creëren van mooie producten, komt de onderliggende boodschap rechtstreeks uit dat nummer van Bob Dylan: Er gebeurt iets en je weet niet wat het is. Hij vertelde zijn toehoorders dingen die absurd leken: dat er over een paar jaar meer computers zullen worden verscheept dan auto’s, en dat mensen meer tijd met die computers zullen doorbrengen dan ze in die auto’s rijden. Hij vertelde hen dat computers met elkaar verbonden zouden zijn en dat iedereen iets zou gebruiken dat elektronische post heet, wat hij moest beschrijven omdat het destijds zo’n vreemd concept was. Computers, zo benadrukte hij, zullen het dominante communicatiemedium worden. Zijn doel was om het allemaal te laten gebeuren, om op het punt te komen “waar mensen dit spul gebruiken en zeggen: ‘Is het niet altijd zo geweest’?”

Jobs’ visie leek zijn publiek te ontroeren, wat hem een ​​staande ovatie opleverde. Voordat hij die week Aspen verliet, werd Jobs gevraagd een item te doneren dat in een tijdcapsule zou worden geplaatst ter herdenking van de gebeurtenis. Het zou in 2000 moeten worden opgegraven. Jobs maakte de muis los van de Lisa-computer die hij naar de demo had gebracht, en deze werd in een capsule verpakt, samen met een Moody Blues-tape met 8 nummers en een sixpack bier.

De toespraak zelf is een soort tijdcapsule. Jobs had gelijk toen hij zei dat we ons op een dag niet meer kunnen voorstellen hoe het leven was vóór de nieuwe tools die hij in de mainstream bracht. Degenen onder ons die nog steeds in de buurt zijn en, zoals Jobs het uitdrukte, ‘geboren pre-computers’ waren, verbazen jonge mensen vaak door te beschrijven hoe we ons werk deden (handmatige typemachines! fotokopieën!), met elkaar communiceerden (telefooncellen!) en mensen vermaakten ( drie tv-kanalen! Bonanza!) voordat computers onze virtuele accessoires werden.