Als je ook maar een voorbijgaande interesse hebt in kunstmatige intelligentie, zul je onvermijdelijk het concept van kunstmatige algemene intelligentie tegenkomen. AGI, zoals het vaak wordt genoemd, is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een modewoord, omdat AI in het publieke bewustzijn is geëxplodeerd dankzij het succes van grootschalige taalmodellen (LLM), de vorm van AI die chatbots zoals ChatGPT aanstuurt. . .
Dit komt vooral omdat AGI een ster is geworden voor de bedrijven die pionierden met dit soort technologie. ChatGPT-maker OpenAI stelt bijvoorbeeld dat het zijn missie is “ervoor te zorgen dat kunstmatige algemene intelligentie de hele mensheid ten goede komt.” En regeringen zijn geobsedeerd geraakt door de mogelijkheden die AGI kan bieden, evenals door mogelijke existentiële bedreigingen, terwijl de media (waaronder dit tijdschrift uiteraard) beweren dat we al ‘vonken van AGI’ hebben gezien in LLM-systemen.
Ondanks dit alles is het niet altijd duidelijk wat AGI werkelijk betekent. Het is inderdaad het onderwerp van verhitte debatten in de AI-gemeenschap, waarbij sommigen volhouden dat het een nuttig doel is en anderen volhouden dat het een onzinnig verzinsel is dat een misverstand verraadt over de aard van intelligentie – en onze vooruitzichten om het in machines te repliceren. “Het is niet echt een wetenschappelijk concept”, zegt Melanie Mitchell van het Santa Fe Instituut in New Mexico.
Mensachtige kunstmatige intelligentie en superintelligente AI zijn al eeuwenlang hoofdbestanddelen van sciencefiction. Maar de term AGI ontstond ongeveer twintig jaar geleden toen hij werd bedacht door computerwetenschapper Ben Goertzel en Shane Legg, mede-oprichter…